Geschiedenis

Het begin

Al eeuwenlang hebben advocaten zich verenigd in gilden, zoals het Broederschap van Sint-Ivo, de patroonheilige van de advocaten. De Franse revolutie bracht echter verandering en schafte niet alleen deze gilden, maar ook het beroep van advocaat en procureur af. Hierdoor was eenieder genoodzaakt zichzelf te verdedigen in de rechtbank. In de nasleep van deze chaotische periode stond Keizer Napoleon I, die advocaten niet genegen was en hen omschreef als ‘praatzieke opruiers’, met zijn Keizerlijk decreet van 14 december 1810 de oprichting toe van Ordes van advocaten. Al enkele maanden later, in 1811, werd de Brusselse Orde van advocaten opgericht, met Mr. Jean-Baptiste Kockaert als eerste stafhouder. Deze Orde stond onder toezicht van de uitvoerende macht; zo benoemde de procureur-generaal de stafhouder.

 

Na de Belgische revolutie besloten de advocaten om hun beroep zelf te organiseren, tegen het Keizerlijk Decreet in. Zo verkregen de Ordes meer zelfstandigheid, waardoor de advocatuur grotendeels autonoom haar werking kon bepalen. Bij de invoering van het Gerechtelijk wetboek in 1967 werd nadrukkelijk een onderscheid gemaakt tussen de balie (het geheel van advocaten die het beroep uitoefenen) en de Orde (het orgaan dat bij wet de rechtspersoonlijkheid én plicht heeft om namens dit geheel te handelen en toe te zien op de aspecten van het beroep die raken aan de werking van de rechtstaat).

 

De oprichting van de Nederlandse Orde

Mede onder impuls van Nederlandstalige advocaten, al dan niet verenigd in een Jonge Balie zoals het Vlaams Pleitgenootschap, kwam in 1935 de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken tot stand, naast andere wetten die het lot van de Vlaming moest verbeteren in de contacten met het gerecht.
Op het einde van de jaren zestig konden de Vlaamse advocaten, onder impuls van het Vlaams Pleitgenootschap, wel een gewaarborgde minimale vertegenwoordiging afdwingen.

Het Gerechtelijk Wetboek uit 1967 waarborgde binnen de unitaire Orde te Brussel voor elk van beide taalgroepen een vertegenwoordiging van minimaal één vierde van het totaal aantal zetels in de raad van de Orde. Vlaamse advocaten vormden dus steeds een minderheid in de raad van de Orde zodat een Vlaamse invalshoek op de werking van de Balie veel te weinig of niet aan bod kwam.
Het akkoord bevatte echter geen bepalingen in verband met de verkiezing van de stafhouder.

Het was dan ook quasi onmogelijk om als Nederlandstalige tot stafhouder te worden verkozen aan het hoofd van de Orde. Bovendien konden de Nederlandstalige advocaten moeilijk communiceren met hun stafhouder die vaak geen of slecht Nederlands sprak.
Het Vlaamse ongenoegen mondde uit in een zoektocht naar hervormingen en gesprekken onder leiding van o.m. Mr. Hugo Van Eecke. In het ‘Akkoord van Hanzinelle’ van 18 mei 1982 sprak men de splitsing van Balie Brussel af in twee Ordes: de Nederlandse en de Franse Orde.

 

Eén Balie, twee Ordes

De wet van 4 mei 1984 ‘houdende wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de oprichting van twee Orden van advocaten in het gerechtelijk arrondissement Brussel’ legde dit akkoord wettelijk vast.De wet trad in werking op 7 september 1984.


Binnen de balie Brussel werden twee autonome Ordes opgericht. Advocaten in Brussel-Hoofdstad waren vrij om voor de ene of de andere Orde te kiezen, terwijl advocaten met een kantoor in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde (inclusief de gemeenten met taalfaciliteiten) na een overgangsperiode zich verplicht moesten aansluiten bij de Nederlandse Orde. Binnen het wettelijk kader behielden en behouden alle advocaten volledige taalvrijheid in hun professionele activiteiten. Taalgemengde associaties werden uiteraard ook toegelaten.

De Nederlandse Orde van Advocaten bij de Balie te Brussel

De eerste verkiezingen voor de stafhouder en de raden van beide Ordes vonden plaats op 3 december 1984. Op dat ogenblik kozen 1.857 advocaten (1.315 advocaten ingeschreven op het tableau en 522 advocaten-stagiairs) voor de Franse Orde, en 702 advocaten (419 ingeschreven op het tableau en 283 advocaten-stagiairs) voor de Nederlandse Orde. Dit vertegenwoordigde respectievelijk 72,6% en 27,4%.
Mr. Hugo Van Eecke werd de eerste stafhouder van de Nederlandse Orde van Advocaten bij de Balie te Brussel.
Balie Brussel droeg bij tot de verdere ontwikkeling van de beroepsorganisatie in België, met de oprichting In 1998 van de Vereniging van Vlaamse Balies, de latere Orde van Vlaamse Balies (OVB).

De Nederlandse Orde van advocaten bij de Balie te Brussel is altijd de grootste Vlaamse Balie gebleven met ongeveer 35 % van de Vlaamse advocaten. Waar in 1984 de Nederlandse Orde driemaal zo klein was als de Franse Orde, is deze verhouding thans ongeveer 4 op 5. Balie Brussel, Nederlandse Orde, is de grootste Vlaamse Balie, na de Franse Orde de op een na grootste van het België, en na Amsterdam de tweede grootste Nederlandssprekende Orde van advocaten.
Op 1 december 2023 telde Balie Brussel bijna 4000 advocaten, waaronder 2682 op het tableau (97 met een tweede vestiging), 822 advocaten-stagiairs, 199 ingeschreven op de EU-lijst, 118 ingeschreven op de B-lijst en 152 ere-advocaten. In vergelijking met andere balies zijn er meer jonge en buitenlandse advocaten verbonden aan Balie Brussel.